Nadat de regen vertrokken is, rijd ik naar Doorn, waar in het bos een stel Witkopstaartmezen is gezien. Nu zie ik regelmatig de gewone Staartmeesjes, maar de ondersoort met de geheel witte kop is toch zeldzaam.
Het is geweldig weer geworden en het bos ligt er -nadampend- prachtig bij. Ik vergeet al dat moois al snel even omdat ik nauwelijks uit de auto een vluchtje Kuifmezen in de kijker krijg. En daar probeer ik al heel lang een fatsoenlijke foto van te maken.....
Je kunt natuurlijk over de kwaliteit zeuren, maar ze blijven hoog ik de bomen en dus moet ik van enige afstand de plaatjes maken om niet alleen buikjes te hebben. Het gaat om de kuif, tenslotte.Gelukt dus, nu op naar de staartmezen. Ik kom onderweg Jan Willem Griffioen tegen, de ontdekker van de soort in dit gebied. Hij heeft ze vanmiddag nog gezien, maar ze zijn uit beeld. Ik wandel samen met hem door het geweldige bos, dat ooit als de stilste plek van Nederland gold (nu niet! Er is een mototcross in de buurt). Bij ieder fluitje bevriezen we om te ontdekken wat er piept.... maar het zijn vooral de Pimpel-, Kool- en Kuifmezen. Zat ik de vorige keer Staartmezen na in de hoop dat het Goudhanen waren, nu is het andersom: we vinden een stuk of tien Goudhanen, ook hoog in de bomen.
Tsja, ik ga het niet redden met die Witkoppen. Ik neem afscheid van Jan Willem en hoop tegen beter weten in op een wondertje richting de auto. Niet dus, maar wel nog een mooie Vliegenzwam. Toch ook sprookjesachtig....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten