Overzichten vogels en foto's

zaterdag 25 augustus 2018

Indonesië

Een vlucht met spanning, twee keer overstappen en we vertrekken met bijna twee uur vertraging. Maar we halen Bali. Samen met Liesbeth vervul ik een wens: reizen door Indonesië!
Tegen middernacht, na ruim 24 uur reizen, komen we aan in Nirwa homestay in Ubud Bali, een druk stadje met rijstvelden die bewerkt worden door klassieke werklui begeleid door tientallen kleine zilver-, ral- en koereigers.

In de stad prachtige tempels en paleizen, waarin de traditionele dansvoorstellingen. We eten -niet voor het laatst- nasi in een fijn restaurant.
De tweede dag op pad naar Monkey Forest, een heiligdom vanuit het hindoeïsme. De langstaartmakaken zijn niet echt agressief maar het blijft uitkijken; Zakkenrollen kunnen ze. De avond liggen we onder de handen van Balinezen die ons heerlijk masseren en scrubben. Heerlijk! We zijn geland.





Dan laten Liesbeth en ik ons een dagje rondrijden: naar de bekende plekken van Bali: Luwak koffie drinken- jeweetwel: door een beest, de civetkat uitgekakt en daarom lekkerder- en dan door naar Ura Ulun Danu Bratan, een meer met opnieuw heiligdommen en heilig water. Dan door naar het Tweelingmeer, en de rijstvelden van Jatiluwih. Als laatste de koningstempel van Bali: de enorme tempel bij Mengwii, de Pura Taman Ajun. Eenmaal thuis heerlijk eten aan een rijstveld en slapen, al is dat in de warmte niet makkelijk.





De vierde dag beginnen we bij een afgesloten tempel in Ubud, en daarna dwalen wij de hele dag door de rijstvelden, met heerlijke plekjes om te eten tussendoor. Vogels, prachtige vlinders en insecten houden ons op, maar dat geeft niet. Heerlijk, en de eerste blaar is een feit.



In de morgen weer vroeg op: de file van Bali door naar het vliegveld voor de vlucht naar Flores, het tweede eiland dat we bezoeken.
Het Ciao-hostel met alleen maar jonge mensen ligt prachtig tegen een heuvel, met uitzicht over Labuan Bajo en de haven vol met bootjes. Wij slapen op het dak, min of meer in de open lucht. Jammer dat het maar 1 nacht te regelen was. Wel mijn verjaarnacht! Leuk! 's Morgens vertrekken we naar een hotelletje verderop, aan het strand dat helaas vergeven is van plastic. Zo jammer. Maar wel fijn aan het water. Al moet ik 62 traptreden op om bij het huisje te komen, maar dan heb je een uitzicht!


De volgende dag doen we toeristisch een boottocht naar het Komodo nationaal park en een paar snorkelplekken. Gelukkig vinden we de Komodovaranen, zelfs vijf stuks! Slome maar toch levensgevaarlijke beesten van een meter of drie. Een stel begeleiders zorgt voor de veiligheid, al lijkt dat overdreven. Het hoogtepunt is eigenlijk een show van een Aziatische Zeearend boven het eiland Rinca. Prachtig!
De twee snorkelsessies leveren geen manta's of haaien. Wel het beeld dat het koraal hier niet best meer is....
Na een rustige dag waarin ik wel even de baai voor de deur overzwem, gaan we nog een dag het schip in. Een klein schip dat vooral op de terugweg hard tegen de golven vecht. Zeiknat komen we, samen met een Italiaans gezin waarmee we de privé tocht naar Bird Island hebben geboekt, weer terug in Labuan Bajo. Een klimpartij over verschillende bootjes brengt ons aan wal.
Dan weer een rustiger dag: uitslapen en s middags de Italiaanse nieuwe vrienden op bezoek. Liesbeth en ik kanoën eerst nog even het eiland in onze baai rond, met een duik naar goed koraal en een rel met de lokale apen. Leuk dus. Tegen de avond beklimmen we de berg naast het hotel om samen met wat lokalen de prachtige zonsondergang te zien achter de berg Poi.

En dan op naar Sulawesi, en met een overstap in Bali van twee uur is de vertraging vanaf Flores weer reden tot rennen! Maar, we redden het met hulp van het personeel dat ons over het vliegveld loodst. Het laatste en meest avontuurlijke deel van de vakantie begint!

Nou is Makassar een grote moderne stad met anderhalf miljoen inwoners. Bepaald geen jungle. We ontmoeten een handige Bertus, echte naam, en boeken een rondreis. Dat scheelt heel veel internetten en zoeken. Weg avontuur, welkom gids en privé-chauffeur! Op naar Toraja. Een dag rijden over verbazend goede wegen, aangelegd door de Blanda, de Nederlanders. Onderweg honderden moskeeën, want Sulawesi is vooral islamitisch. Onze chauffeur John stuurt uiteindelijk de bergwegen op naar Rantepao.

Na een nacht slapen in een prima stadshotel gaan we direct het diepe in: de traditionele begrafenisrite van de Toraja. Iedere dierenliefhebber gruwelt van wat we zien, maar het geloof hier vraagt het offeren van dieren om de ziel van de overledene naar het paradijs te brengen. Tientallen varkens en een stel buffels worden aan de familie aangeboden en geslacht. Ons aandeel is een slof sigaretten, waardoor wij als één van de weinige buitenstaanders met de familie het ritueel mogen vieren. De plaatjes zijn soms gruwelijk. Niet openen als je een zwakke maag hebt! Voor ons één van de bucketlist-zaken: de lucht zal mij lang bijblijven. Na de begrafenis die nog drie dagen zal voortduren, rusten we een paar uur, met de beelden op ons netvlies ......




De volgende dag doet Daniël, onze gids, het klassieke rondje Toraja. De in de rotsen uitgehakte graven met de galerijen met poppen die herinneren aan de overledenen. Van soms eeuwen geleden. En toch stoppen kinderen van generaties later nog steeds hun Little Kitty bij oma, en liggen er talloze sigaretten, mocht iemand toch niet dood zijn én trek hebben in een peuk. De graven en de grotten stralen het respect voor het leven na de dood niet echt uit, maar het belang is groot. Ze doen er hier alleen niet ingewikkeld over. Als laatste gaan we naar een boom waarin een dozijn kinderen rechtop is begraven. Indrukwekkend en sereen. En passend bij de mythes van de Toraja.











Na al de historie gaan we twee dagen op pad, een track doen heet dat. Eerst een dag door de hoogte en de jungle, de tweede dag vooral baggeren door uitgestrekte rijstvelden en dorpjes. Overal rondhangende mannen, vrolijke kinderen en hanen. En mooie koppen, ouderen en ploegende arbeiders die mooie plaatjes opleveren, al wil lang niet iedereen op de foto van een toerist. De uitzichten zijn adembenemend, de ontmoetingen nog leuker. We eindigen de trip hier in Toraja thuis bij Daniël en zijn gezin. Heel mooi! Morgen weer door, naar Sengkang en het Tempémeer...... acht uur rijden terug richting zuid.

Een mooie rit! Door de bergen naar beneden waar het gelijk tien graden warmer is. Onderweg mooie vergezichten en watervalletjes. In Sengkang wordt de onafhankelijkheid vast gevierd met een militair uitziende optocht. Leuke bekkies! En dan het meer op in een longboat. Een half uur balanceren op hoge snelheid tot we aanleggen bij een van de wereldberoemde drijvende huizen. We worden gastvrij onthaald met thee en gebakken banaan. Het is leuk en we blijven een poosje totdat het bijna donker wordt. De zonsondergang vanuit de boot is prachtig! In de avond speel ik in een restaurant een deuntje (Honky Tonk Woman) met een lokaal bandje. Lange leuke dag!








De weg naar het zuidoostelijke puntje van Sulawesi loopt door rijstvelden en langs de zee. Met een gemiddelde snelheid van minder dan 35 kilometer per uur duurt het een uur of zes om de ruim 150 kilometer af te leggen, maar saai is het niet. Halverwege de middag arriveren we in Bira vanwaar een boot ons naar ons hotel op het eiland Liukang Loe brengt. De op één na laatste plek op Sulawesi, voor drie dagen ons verblijf aan de zee.









Vogelen: Zes Brahminy Kites vliegen boven het Tempe-meer
We liggen in een hangmat, op het strand, in een stoel. Uitrusten dus. Ik wandel nog een keer naar het enige andere dorp, om toch even vogels te kijken. Op het strand vliegt net een Witbuikzeearend over: het kan maar meezitten!
Op de verjaardag van Liesbeth varen we naar Goat-Island om te snorkelen. Tegen de wind in een klein bootje is het opnieuw spannend maar zeer de moeite waard: Misschien wel het mooiste plekje waar we ooit visjes hebben gekeken. We zwemmen alles bij elkaar een uur of drie rond, voordat we de verjaardagstaart aansnijden die ik stiekem door de schipper van onze boot heb laten ophalen aan de vaste wal. Lang zal Liesbeth leven!

Toiletbeleving
De laatste dag op dit eiland, toch nog maar even de boot op om voor ons eigen strand te snorkelen. Het is rustig omdat 17 augustus een nationale feestdag is in Indonesië: de bevrijding van Nederland wordt groots gevierd! Alleen niet op ons eiland. Liesbeth en ik zijn de enig overgebleven toeristen en we krijgen een privé-gids mee het water in. In een uurtje zien we een Manta, een paar Pijlstaartroggen, talloze Papegaai-vissen, twee haaien en een stuk of zes Zeeschildpadden. Het koraal is hier niet zo bijzonder, de vissen des te meer! De rest van de dag hangen we wat rond, wandelen wat achter vogels aan en gaan weer inpakken: morgen vroeg op weg naar Malino, de laatste bestemming hier op Sulawesi.
Schildpad
Haai!
We beginnen de dag met een bezoek aan de scheepswerf waar op redelijk traditionele manier grote en kleine boten in elkaar worden gezet. Erg indrukwekkend om te zien hoe iedere spant net zo lang wordt gezaagd en geschaafd tot het in het geheel past. We klimmen gammele trappen op om alles te zien en te horen, maar daarna gaat de lange rit naar de bergen echt beginnen. De weg hobbelt en is soms opgebroken, maar we redden het voor het donker aan te komen in Villa Tengah Sawah, een buitenplaats in Malino met uitzicht op de hoogste bergen en diepste rijstvelden. Zo mooi hebben we Sulawesi nog niet gezien! We slapen in een hemelbed uit, en wandelen met een gids een lange mooie route naar een waterval waar we heerlijk afkoelen in het koude bergwater. Vervolgens bezoeken we nog een paar heel oude dorpjes. Vanuit hoge bomen horen we 'Siam'. Vrolijke mannen plukken de kruidnagel die dit deel van het eiland geld levert. De geur van de drogende kruiden is geweldig. Een heerlijke laatste dag op dit eiland!

Het zit erop in Sulawesi: onze chauffeur rijdt ons naar het vliegveld van Makassar waar we een vlucht terug naar Bali nemen. Daar blijven we nog een dag, lekker op het strand. En dan de lange reis terug naar Nederland dat onder een wolkendek ligt......


En dan het vogelen: het is er maar weinig van gekomen. Natuurlijk heb ik geprobeerd met de reiscamera (Panasonic Lumix TZ-82) wat vogels op de plaat te krijgen. Maar je mist dan wel de optiek van Canon...... Maar de Witbuikzeearend en een paar andere prachtige vogeltjes komen best aardig in beeld. Toch nog maar eens terug naar Azië met een andere focus!






Tot slot, toch nog maar even over dierenwelzijn: Varkens achterop de brommer, slachtpartijen, hanengevechten, opgebonden stieren en geketende apen; ook dat hoort bij een land als Indonesië. Daar word je niet blij van, en ik twijfel altijd of ik dat deel moet laten zien. Het hoort bij dit land, net als de mooie mensen met mooie gebruiken. Net als de andere verdeling van welvaart, de contrasten, de vervuiling in tegenstelling tot de pracht. Ik vind er van alles van, maar als je gewoon kijkt en ziet: 
Wat een mooie reis! 
Dankjewel, Liesbeth, voor het idee en je gezelschap. Dikke zoen!