De dag begon met een dooie mus. Letterlijk. Een jonge huismus bonkte tegen de pas gewassen ramen en kwam helaas te overlijden. Onze verzorging mocht niet baten. Na dit jammerlijke voorval vertrek ik voor een paar uur naar Zevenhoven. Onderweg even stoppen bij de Bol om even naar de Lepelaar-kolonie te kijken. Dan een klein stukje verder naar Noorden om nog een poging te doen om de Grote Karekiet in het zonnetje te fotograferen. Niet gelukt: hij zat wel zichtbaar maar diep in het riet. Wel is de meeuwenkolonie fraai te zien, zwemmen er hordes Aalscholvers en kiek ik een overvliegende Purperreiger.
Door naar de Jonker. Het is druk met vogelaars, maar de soorten zijn eigenlijk gewoon voor dit gebied. Geen bijzonderheden betekent Kleine Karekiet, Rietzanger, Zomertaling, Kleine Plevier, Bosruiter, Grutto, Tureluur, talloze Meerkoeten, Grauwe Ganzen, Witte Kwikstaarten, Futen en Oeverlopers. En de hoempende Roerdomp die zich maar niet wil laten zien. Maar de enige soort die lekker voor de lens komt is de Geoorde Fuut. De plaatjes spreken voor zich.
Ze zijn echt de sterren van de Jonker. Maar een opstijgende Knobbelzwaan is ook best indrukwekkend. Of een Ringmus die een enorme rups verorbert.
Na nog een poging voor de Grote Karekiet, die zich nu zelfs niet laat zien, rijd ik nog even naar de schraalgraslanden waar ik vorige keer plantenles heb gekregen. Ik pak nog een Buizerd, een tweede Purperreiger en wat Ooievaars mee, kiek matig een Fitis, een Torenvalk, een paar Wulpen en een Spotvogel en "doe" de Sterzegge die ik vorige keer was vergeten. Tot slot de prachtige Grote Klaprozen die bij de Groene Jonker staan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten